Er is veel onderzoek gedaan naar het rendement dat individuele beleggers behalen in vergelijking tot de markt. Uit een onderzoek van JP Morgan over een periode van 20 jaar (1998-2017) blijkt dat het rendement van de gemiddelde individuele belegger met 2,6 procent per jaar fors achterblijft bij de gemiddelde portefeuille met 60 procent aandelen en 40 procent obligaties. Die behaalde over dezelfde periode een rendement van 6,4 procent per jaar. Het grote verschil wordt vooral veroorzaakt door de reactie van individuele beleggers op de twee grote koerscorrecties (van maar liefst 50 procent) in deze periode. Beleggers hebben niets tegen risico, zo lang het maar niet ten koste gaat van het rendement. In de praktijk blijkt dat individuele beleggers een voorkeur hebben voor instappen op de top en uitstappen op de bodem. Veel van deze beleggers nemen te veel risico in de opgaande fase, met als gevolg grotere verliezen in de neergaande fase. In de opgaande fase lijkt het zelfs zo dat veel van deze beleggers beter presteren dan de markt. Er wordt dan immers vooral gekeken naar rendement en niet naar risico. Dergelijke momentumbeleggers geloven op een gegeven moment dat ze onoverwinnelijk zijn. Ze volgen exact de tegenovergestelde strategie van het herbalanceren, ze kopen bij op de top en verkopen, vaak noodgedwongen, op de bodem.